donderdag 12 november 2009

Gevolgen van klimaatsverandering zijn al pijnlijk voelbaar in ontwikkelingslanden

Uit studies is gebleken dat de ontwikkelingslanden tegen 2020 jaarlijks honderd miljard euro zullen nodig hebben om de negatieve gevolgen van de klimaatsverandering op te vangen. Ze rekenen hiervoor op de steun van rijke industrielanden. Maar die geven de fakkel onderling door.

Amerikaans president Barack Obama verkondigde dat hij in samenwerking met Europa de inspanningen voor het klimaat wil verdubbelen. Concrete voorstellen over deze verdubbeling deed hij niet. Russisch premier Vladimir Poetin liet weten dat Rusland een nieuw klimaatsverdrag wil steunen. Maar hij voegde er wel meteen aan toe dat moet rekening gehouden worden met de uitgestrekte Russische bossen wanneer de toegestane CO2 uitstoot berekend wordt.   

Ook Europa doet slechts vage beloftes. Het wil een bijdrage leveren aan de financiering van het klimaatsplan maar de EU-lidstaten raken het niet eens over de verdeelsleutel voor deze financiële hulp. Bovendien komt Europa alleen over de brug als de VS, Japan, Brazillië en China dit ook doen. Ontwikkelingsorganisatie Oxfam vindt dat de Europese Unie best vijfendertig miljard euro kan vrijmaken. “De Europese Unie mag de arme landen niet dwingen om te kiezen tussen de bouw van dijken en de bouw van scholen”, stelt Oxfam.

Voor de ontwikkelingslanden zelf dringt de tijd. Droogte en overstromingen ten gevolge van de klimaatsverandering joegen al zesentwintig miljoen mensen op de vlucht. Daarnaast maken de harde klimatologische omstandigheden het leven extra moeilijk in de bestaande vluchtelingenkampen.                                                                

In Tsjaad, een van de armste en tegelijk een van de warmste en droogste landen ter wereld, is de problematiek pijnlijk voelbaar. De United Nations High Commissioner for Refugees schat dat in Tsjaad ongeveer vijfhonderdduizend mensen als vluchteling leven. Het land is op geen enkele manier voorzien op de opvang van zulk een grote groep vluchtelingen. Armoede, watergebrek, hongersnood, corruptie en geweld teisteren de bevolking. Honderdtachtigduizend van de vluchtelingen zijn dan ook op de vlucht in eigen land. De anderen komen voornamelijk uit Soedan en de Zuid-Afrikaanse Republiek.                                                                                    

De vluchtelingen worden opgevangen in kampen van niet-gouvernementele organisaties zoals het UNHCR. De organisaties proberen de vluchtelingen een identiteit, een veilig onderkomen, voedsel en onderwijs te bieden. Maar de middelen zijn ontoereikend. Vijftig mensen maken gebruik van één latrine. Eén emmer water per dag per persoon moet volstaan. Bovendien worden de kampen regelmatig aangevallen door militaire groepen die kindsoldaten rekruteren. Ook voor de vrouwen in de kampen zijn de risico’s groot. Wanneer zij het kamp verlaten om hout te sprokkelen worden ze dikwijls aangevallen en verkracht.                    

Vooral in het Oosten van het land waar vluchtelingen vanuit Soedan samenkomen, bemoeilijkt het harde klimaat de ondraaglijke levensomstandigheden in de vluchtelingen-kampen. In het zuiden is enige vorm van landbouw mogelijk en zijn de vluchtelingen gedeeltelijk zelfvoorzienend. Maar in het oosten zijn water, hout en vruchtbare grond enorm schaars. Dit zorgt voor spanningen met de plaatselijke bevolking die zelf een dagelijkse strijd levert om te overleven in de moeilijke klimatologische omstandigheden.                                                                                                                                                                             UNHCR probeert duurzame oplossingen te vinden voor de problemen. De vrouwen in de vluchtelingenkampen krijgen vuren die werken op zonne-energie om hun eten te bereiden. Zo hebben ze minder hout nodig en hoeven ze het kamp niet te verlaten om hout te sprokkelen. De organisatie deelt ook jonge bomen uit aan de vluchtelingen. Die kunnen ze planten om fruit te telen maar ook om woestijnvorming tegen te gaan. Bomen levend houden in het droge klimaat van Tsjaad is wel niet vanzelfsprekend.

Het contrast kan niet groter. De rijke industrielanden proberen de verantwoordelijkheid van zich af te schuiven terwijl in de arme landen gekookt wordt op milieuvriendelijke vuurtjes.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten